Het orgel neemt een belangrijke
plaats in in mijn leven. Al op jonge leeftijd was ik gefassineerd door
die soms machtige instrumenten. Dat zit waarschijnlijk in de genen: Mijn moeder was ooit leerlinge van Cor Kee. Mijn oma was Jentje Matter, tante van Bert Matter. Op mijn jongenskamer hing een grote
poster van het toenmalig grootste orgel van Nederland: het Müller orgel
in Haarlem.
Toen we thuis een harmonium kregen
duurde het niet lang meer voor ik m'n eerste orgellessen kreeg van
"meneer van Oosten". Hij was organist bij ons in de kerk. Nog altijd
zie ik het pluimpje sigarenrook boven het gordijntje uitstijgen tijdens
de preek. Thuis had hij een twee-klaviers pedaal harmonium waar ik les
op kreeg. Het enige probleem met dat instrument was dat er een plank
over het pedaal lag. "Dat is nog lang niet aan de beurt" was het
resolute antwoord als ik ernaar vroeg.
Al snel ging ik orgels bezoeken.
Daarvoor gebruikte ik de middagdiensten die ik steeds in een andere
kerk bijwoonde en na afloop (als ik de kans kreeg) naar boven klom. Zo
ontstonden soms kontakten die me verder hielpen. Het voelde goed aan
toen ik voor het eerst de kans kreeg tijdens een kerkdienst een lied te
begeleiden. Dat gebeurde in de grote kerk van Overschie, waar op dat
moment André Verwoerd organist was. Een tijd lang was ik vaak te vinden
op dat orgel, totdat André uit Overschie vertrok. Het was tijd om weer een docent
te zoeken.
Ik kwam terecht bij Jan
Brandwijk, die toen organist was van de Maranathakerk in Overschie. Ik
leerde bij hem het orgel helemaal te gebruiken. Natuurlijk inclusief
het pedaalspel, maar vooral het gebruik van allerlei klank
mogelijkheden. Ook het snel wisselen van registers tijdens het spelen
werd me daar geleerd. Vanaf die tijd kerkte ik ook daar en genoot van
het virtuoze spel van deze organist. Een enkele keer was ik tijdens een
dienst bij de speeltafel te vinden, maar omdat de ruimte daar erg krap
was gebeurde dat niet vaak.
Jan Brandwijk vertrok naar
Hillegersberg en ik ging in militaire dienst. Zo werden onze wegen
gescheiden. Toen ik in dienst een vaste standplaats kreeg zocht ik weer
een leraar op. Deze keer moest ik daar zo'n 25 km voor reizen. Ik kwam
terecht bij Hendrik Huizinga in Oosterbeek. Hij pakte de lessen weer
heel anders aan dan ik gewend was. Ik leerde bij hem vooral mentaal
achter het spel te staan, te geloven in wat je kan en daar ook voor te
gaan.
Op het gebied van concertmuziek ben ik vooral luisteraar. Zelf orgel spelen ligt meest op het gebied van kerkmuziek. Ik ben lid van de KVOK en volgde diverse workshops/cursussen waarvan de meest uitgebreid de cursus kerkmuziek 3 was. Goede herinneringen hield ik over aan de organisten/docenten Hayo Boerema en Wilbert Berendsen. Om thuis te spelen beschikte ik in het begin over een harmonium. Toen 1 klavier zonder pedaal niet meer voldoende was om goed te studeren kwam er een elektronisch orgel. Helaas moest toen wegens ruimtegebrek het harmonium de deur uit. Al snel liep ik tegen de beperkingen van dit elektronische orgel aan. Ik wilde het gaan verbouwen, maar had dan natuurlijk geen studie-instrument. Tot ik ergens een Dereux orgel kon overnemen. Na een aantal jaren goede diensten te hebben bewezen begon de Dereux minder te worden. De techniek met hoge spanningen maakte een eind aan het leven van veel onderdelen. Gelukkig kon er een vervanger worden gekocht dankzij de spaarzin van Jannie. Ik beschikte weer over een instrument met twee klavieren en pedaal. Ook dit nieuwe orgel kreeg na verloop van jaren gebreken maar de techniek was nu zover dat ik in korte tijd dit orgel van een heel nieuwe inhoud kon voorzien. Er zit nu een computer in en op de lessenaar preikt een monitor. De computer is geprogrammeerd met.... u raadt het al: Linux Mint. Daarop is het programma GrandOrgue geinstalleerd met de sampleset van het Walker orgel uit Wildervank. Nog nooit heeft bij mij een elektronisch orgel zo goed geklonken! (naar boven) |
![]() Müller orgel in Haarlem ![]() Het orgel in Oosterbeek ![]() Dereux orgel |